Mijnbouwschade


Mijnschade aan gebouwen en infrastructuur, als gevolg van aardbevingen en verzakkingen, is niet een verschijnsel dat exclusief gekoppeld is aan de aardgaswinning in Groningen. Ook bij de winning van steenkool en steenzout waren (en zijn) dergelijke problemen aan de orde. Ook bij deze vormen van mijnbouw ontstaan holten in de ondergrond die door het gewicht van bovenliggende gesteentelagen dicht worden gedrukt; dit verschijnsel wordt convergentie genoemd. Het gevolg daarvan is ook bovengronds zichtbaar in de vorm van verzakkingen.

Steenzout wordt gewonnen door oplosmijnbouw: zoet water wordt in de zoutformatie gepompt, het zout lost daarin op en wordt als pekel weer opgepompt, waarna de pekel gezuiverd wordt in een zoutraffinaderij. Bij deze vorm van zoutwinning ontstaan zogenaamde zoutcavernes: langwerpige holten rond het boorgat in de zoutformatie, die een inhoud van honderden kubieke meters kunnen hebben.

Tegenwoordig is er veel meer kennis dan vroeger over de mechanische eigenschappen van de zoutpakketten en worden de afmetingen van de zoutcavernes met sonarmetingen gemonitored. Zo tracht men te voorkomen dat de cavernes instabiel worden, met bodemdaling aan het oppervlak tot gevolg. Bovengronds worden geodetische technieken toegepast om bodemdaling te monitoren. Op oude winlocaties, onder meer in Hengelo, zijn oploscavernes op een diepte van 300 tot 400 m diepte ingestort, waarbij in een enkel geval een instortingstrechter aan het aardoppervlak is ontstaan. Bij de diepe cavernes in het zoutkussen van Harlingen (op 2500 tot 3000 m diepte) bedraagt de tot nu toe gemeten maximale bodemdaling ruim 30 cm.

Ter vergelijking: in Zuid-Limburg zijn gevallen bekend van lokale bodemdaling tot 10 meter als gevolg van de steenkoolmijnbouw. Medio 2015 zijn het Rijk, DSM en twaalf oud-mijnbouwgemeenten in Zuid-Limburg het eens geworden over een noodfonds voor mijnschade aan woningen. Vanaf 2024 zal de mijnbouwschade in Limburg worden hersteld (Rijksoverheid 2023w). Mijnbouwschade wordt daar overigens niet alleen direct veroorzaakt door instorting van oude mijngangen en –schachten, maar ook door het stijgende grondwater nadat gestopt is met het wegpompen van grondwater ten behoeve van de mijnbouw.

Bronnen

Rijksoverheid 2023w, Rijksoverheid, geraadpleegd 11 januari 2024

Laatste wijziging: 11-01-2024
Creative Commons-Licentie
Deze publicatie valt onder een Creative Commons licentie. Zie hiervoor het colofon.