Global Warming Potential
Sommige gassen hebben een (veel) grotere invloed op het
versterkt broeikaseffect dan andere gassen:
• er zijn gassen, bijvoorbeeld SF
6, die infraroodstraling absorberen in het
atmospheric window, terwijl andere dit alleen in het gebied van H
2O en CO
2 doen
• van veel broeikasgassen is de beginconcentratie in de atmosfeer laag, waardoor het effect van een kleine concentratiestijging al direct groot is
• broeikasgassen kunnen kort (weken) of lang (honderden jaren) in de atmosfeer blijven voordat ze worden afgebroken of met regen worden uitgespoeld
Het zijn deze drie aspecten die tot uitdrukking komen in het
Global Warming Potential (GWP) van een individueel (broeikas)gas. Het GWP is een relatieve maat en wordt uitgedrukt in het effect over een bepaalde tijdsperiode van het brengen van 1 ton van een stof in de atmosfeer t.o.v. het brengen van 1 ton CO
2 in de atmosfeer. Deze tijdsperiode (20, 100 of 500 jaar) is van belang doordat stoffen uit de atmosfeer worden verwijderd en/of in de atmosfeer worden afgebroken waardoor het GWP over 20, 100 of 500 jaar verschillend is. Het Global Warming Potential moet niet verward worden met de
Radiative Forcing (RF).
Stoffen die straling absorberen in het
atmospheric window, een lage beginconcentratie en een lange levensduur hebben, hebben een hoge GWP. De meeste chloorfluorkoolwaterstoffen, de CFK's, vallen in deze categorie. CFK-11 heeft bijvoorbeeld een GWP100 van 4750, zie onderstaande tabel. De meeste vluchtige koolwaterstoffen hebben ook een hoog GWP. De GWP20 van methaan is bijvoorbeeld 72. Dit betekent dat 1 kg methaan 72 keer zoveel bijdraagt aan het GWP als 1 kg van de CO
2 die resulteert na verbranding van methaan. Per molecuul of mol is dat (72/44*16 =) 26 keer zoveel. Het GWP van methaan zou hoger zijn als het niet in gemiddeld 2 jaar zou worden afgebroken in de atmosfeer. Het GWP kan bijvoorbeeld worden gebruikt in de CO
2-emissiehandel. Met behulp van het GWP kan de uitstoot van andere broeikasgassen dan CO
2 ook beprijsd worden; de uitstoot van één ton methaan komt volgens de GWP100 bijvoorbeeld overeen met de uitstoot van 25 ton CO
2.
Stof | Formule | GWP100w |
Kooldioxide | CO2 | 1 |
Methaan | CH4 | 25 |
Lachgas | N2O | 298 |
Chloroform | CHCl3 | 13 |
Methylchloroform | CH3CCl3 | 146 |
Tetra | CCl4 | 1400 |
CFK-11 | CCl3F | 4750 |
CFK-12 | CCl2F2 | 10900 |
CFK-13 | CClF3 | 14400 |
HFK-23 | CHF3 | 14800 |
Zwavelhexafluoride | SF6 | 22800 |
Kooldioxide, methaan en lachgas (N
2O) zijn met ozon de belangrijkste broeikasgassen in de troposfeer. Uit de tabel blijkt dat vooral chloor-fluor-koolwaterstoffen (CFK's) een sterke broeikaswerking hebben. Sinds de aanname van het Protocol van Montreal (1987) en de in werking treding van dit protocol (1989) om de verdere afbraak van de ozonlaag te stoppen, wordt de uitstoot van deze stoffen wereldwijd teruggedrongen. Echter, de enige tijd ter vervanging gebruikte HFK's hebben ook hoge GWP's.
Laatste wijziging: 12-10-2022
Deze publicatie valt onder een Creative Commons licentie. Zie hiervoor het
colofon.