Fysische transportverschijnselen
Het vakgebied
fysische transportverschijnselen houdt zich bezig met het transport van
warmte,
massa en
impuls op grote en kleine schaal.
De twee belangrijkste hulpmiddelen zijn
balansvergelijkingen en
transportvergelijkingen.
Dit zijn voorbeelden van "
grootschalige" vragen die je er kunt tegenkomen:
warmte
• Hoe dik moet de isolatielaag van een voorraadvat zijn om de temperatuur binnen vereiste grenzen te houden?
• Hoe snel stijgt de temperatuur in een geroerd vat als er heet water binnenstroomt?
massa
• Hoe snel stijgt de concentratie vervuiling in een regendruppel die door rookgas valt?
• Hoe lang duurt het voordat een laag zout is opgelost in spoelwater?
• Hoe snel daalt de concentratie in een reactor als de invoerstroom uitvalt?
impuls
• Hoe groot is het vermogen dat we maximaal uit de wind kunnen halen?
• Hoe groot is het vermogen dat nodig is om gas uit Groningen naar Delft te pompen?
• Hoeveel energie kunnen we uit een stuwmeer halen waarin het water 100 m boven het dalniveau staat?
Maar ook
in het dagelijks leven kun je er vragen mee beantwoorden:
warmte
• Waarom moet je een brandwond met stromend water koelen en niet in stilstaand water?
• Hoe lang na het inschenken van thee kun je de buitenkant van de mok niet meer vasthouden?
massa
• Waarom ontstaan er belletjes in frisdrank of bier bij het openen van de fles?
• Waarom is het totale oppervlak van de longblaasjes zo groot?
impuls
• Waarom blijft tandpasta op de muur hangen en stroop niet?
• Waarom zakt het waterpeil bij de kade van een Delftse gracht als er een rondvaartboot langs vaart?
• Waarom
dalen de belletjes in een glas Guinness langs de zijwand?
Laatste wijziging: 04-12-2023
Deze publicatie valt onder een Creative Commons licentie. Zie hiervoor het
colofon.